Valbreken, daar was Wim Geelhoed als vechter niet mee bezig, je was zo hard als een steen dus je zeurde niet over pijntjes. Dat eiste hij aanvankelijk van zijn leerlingen ook. Hij wist niet beter. Dit leidde echter tot stoppen van vele leerlingen. Aangezien dit zijn broodwinning was werd hij gedwongen hier wat mee te doen om leerlingen te behouden. Hij gebruikte aanvankelijk de hem bij zijn eigen judo onderwijs geleerde valmethode van Jigoro Kano.
Als een natuurlijke en soepele beweger kreeg hij het gevoel dat het traditioneel valbreken niet deugde, je viel alsnog te barsten. Dit besefte hij pas goed toen hij zoals gezegd gedwongen werd met valbreken bezig te zijn voor ledenbehoud.
In de loop der jaren tot op heden is hij zijn eigen methode gaan ontwikkelen.
Het nut van een gedegen valpreventie laat zich door de verschillende wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd in opdracht van consument en veiligheid bewijzen (zie www.valpreventie.nl)
De hier behandelde methodiek is echter niet judo specifiek. Sterker nog, we laten de traditionele ukemi waza methodiek van de judo los en ontwikkelden een methode die vanzelfsprekend toepasbaar is binnen de judosport, maar vooral ook ter ondersteuning dient van andere activiteiten waar de vraag voor verantwoord vallen actueel is. Valpreventie volgens deze principes is breed inzetbaar voor alle (sport-) disciplines waarbij een valrisico is. Het japanse woord voor valbreken “ukemi waza” willen we eigenlijk vermijden. Dit zit zo ingebed in de huidige japanse judotraditie dat we het ukemi waza ook eigenlijk daar willen laten.
Om valbreken te onderwijzen moet men eerst inzicht hebben in de verschillende krachten en principes die inwerken op het lichaam bij het vallen. Vandaar dat we beginnen met uiteenzetting van deze krachten en principes.
Voorzitter van de Nederlandse vereniging voor judo en Jiu jitsu leraren Ad Rebel omschrijft het traditionele judovalbreken vanuit geworpen worden in het NVJJL-budomagazine nummer 3 uit 2016 op pagina 19 als volgt:
“Bij de Japanse manier valt men als een gestrekt blok, waarbij een groot deel van het lichaam de val breekt.”
Wanneer men staat in de sneeuw, zakt men inderdaad minder ver de sneeuw in als je plat ligt dan wanneer je op 1 been staat. De druk wordt beter verdeeld en er ontstaat als het ware meer opwaartse druk per vierkante centimeter. Dit klopt natuurkundig volledig, maar vooral op statische belasting.
Maar nu het volgende. Wanneer we u nu vragen om van een stoel af te springen op een betonvloer, en u heeft de keuze uit de volgende twee landingen; landen als plat en gestrekt blok op traditioneel Japanse zijwaartse judoval wijze of landen op uw twee voeten met inverende benen. Waar zou u dan voor kiezen? We hopen dat u voor de tweede optie heeft gekozen.
Als het vergroten van het oppervlakte zou werken bij botsenergievermindering, zouden alle auto’s wel zijn uitgerust met een grote sterke metalen plaat op hun bumper.
In plaats van deze plaat zijn auto s uitgerust met een kreukelzone. Wikipedia zegt dit over de kreukelzone:
De kreukelzone is een deel van een (dragende) constructie die voor krachten in een bepaalde richting moedwillig verzwakt is. Deze techniek wordt bij voertuigen toegepast om inzittenden te beschermen in geval van een aanrijding. Het concept is bedacht door de ontwerper Béla Barényi die er in 1952 een octrooi voor kreeg. Kreukelzones maken deel uit van de passieve veiligheid van een voertuig. Ze worden voornamelijk toegepast in auto-ontwerpen, maar komen ook voor bij railvoertuigen, vliegtuigen en raceboten. De eerste auto met kreukelzones was de Mercedes-Benz W111 uit 1959.
Het idee van een kreukelzone is, dat bij blootstelling van de constructie aan een kracht in de richting waarin de constructie verzwakt is de zone gaat optreden als zwakste schakel. De kracht die dan, bijvoorbeeld bij een aanrijding, op de gehele constructie uitgeoefend wordt zal (gedeeltelijk) verloren gaan aan het vervormen van deze zone. Hierdoor worden minder krachten uitgeoefend op de inzittenden...
Bij presentatie van de kreukelzone in 1952 ontving Barényi hoongelach omdat men destijds van mening was dat je een auto juist groter, zwaarder en sterker moest maken in plaats van moest verzwakken. Inmiddels zijn er geen auto’s meer zonder kreukelzones,.
Hoe meer afstand/tijd er nodig is om snelheid van het voertuig na het eerste contact tot stilstand te brengen, hoe langer de kreukelzone z'n werk doet, hoe kleiner de impact.
Het valbreken van JUDO 2.0 trekt de parallel naar dit kreukelzone principe door bij het vallen op het lichaam gebruik te maken van het zo vroegtijdig mogelijk contact proberen te maken met het oppervlakte waar men op valt en deze val daarop zo geleidelijk mogelijk in te vangen met armen, benen of beide, eventueel met het afrollen van het lichaam in de valrichting om de weg naar snelheid 0 zo lang mogelijk uit te stellen, en/of deze rest valenergie om te sturen in het weer gaan staan.
Sinds Wim Geelhoed ten tijde van zijn kernploegdeelname met Anton Geesink zijn visie op het valbreken duidelijk probeerde te maken, werd het door enkelen verbasterd naar het plat vallen met 1 opgetrokken been. Maar dan precies andersom dan Wim Geelhoed het voorgedaan heeft
Dit kreukelzone principe komt ook terug bij voorwaarts vallen en rolbewegingen.
In de conventionele methode gaat men er bij het voorwaarts rollen van het lichaam uit van het opstaan over rechte benen. De benen worden als het ware recht gehouden en de rolsnelheid geeft de mogelijkheid overeind te kantelen op de voeten, wanneer de voeten voldoende grip hebben.
Echter, een knikker rolt, een blokje rolt niet, dat stuitert. De visie van Wim Geelhoed is dat er bij het rollen geen grote rechte delen moeten zijn waar men over "kantelt".
Een knikker waar een scherf af is rolt en stuitert over het kantelpunt van de hoek tussen de platte kant naar de bolle kant. Wanneer men nu deze platte kant probeert op te vullen, zal de knikker vanzelfsprekend minder stuiteren. Wanneer het lichaam nu de knikker is, moet men de contactpunten van hel lichaam op de grond proberen zo lang en veel mogelijk uit te smeren over een bepaalde afstand om de afstand tussen de verschillende kantelpunten zo klein mogelijk te maken, teneinde de schokbelasting per kantelpunt zo gering mogelijk te houden.
Het achterwaarts rollen is als het ware het achterwaarts afspelen van de video van het voorwaarts rollen, hetgeen niet gezegd kan worden van de conventionele rolmethode.
Aangezien een beeld meer zegt dan duizend woorden kiezen we voor beeldmateriaal om de technische kant voor het valbreken te duiden. Via ons youtube kanaal judo2.0 zullen we zo spoedig mogelijk voorzien in beeldmateriaal waarin we onderstaande groepen zullen illustreren
Een grove indeling die we aanhouden is:
Voorbereidende oefeningen
Voor een goede ontwikkeling is het belangrijk om meerdere oefeningen van soortgelijke moeilijkheidsgraad uit de verschillende valbreek groepen door elkaar heen te oefenen. Dit omdat de oefeningen uit de verschillende groepen vaak met elkaar samenhangen en deels uitwisselbaar zijn of in elkaars verlengde liggen. Het valbreken is in die zin dan ook een totaalpakket en nooit echt op te delen in partities.
In iedere methodiek praten we over een volgorde van oefeningen, waarin de oefeningen gerangschikt zijn naar moeilijkheidsgraad. Voor de valmethodiek is dat niet anders:
Dit steeds in wisselende volgordes of eigenlijk liefst zonder volgorde's! Op deze manier wordt o.i. bereikt dat het lichaam beter anticipeert op de bewegingsvraag en het lichaam niet louter een volgorde van oefeningen afdraait. (lichaam zal luier en minder adequaat reageren wanneer het echt nodig is).
Om een val zo veilig mogelijk op te vangen dient men rekening te houden met een aantal algemene aandachtspunten:
Ontspannen uitademen tijdens het opvangen van de val.
Voorkomen van het vallen op gestrekte uitgestoken ledematen en op "slot"staande gewrichten