Tachi waza 2.0
Het staande judo moet worden uitgebouwd. Door de eerder beschreven anti-judo houding van de meeste topsporters geldt nu het recht van de sterkste. Hierdoor ontstaan er technieken die steeds meer gaan lijken op “staand grondjudo” en worstelen. Staand judo is echter niet bedoeld als worstelen of armpje drukken, het gaat om judogevoel. Dit is naar de achtergrond verdwenen en moet weer terug.
Hoe ziet een staand spel eruit:
- De tijdsduur is een zogenaamde “fixed time” van bijvoorbeeld 2 minuten.
- Als de ander de grond buiten zijn/haar voeten raakt, krijg je 2 punten. Geen classificatie naar de manier van landen.
- Na een punt, is er opnieuw een spelhervatting.
- Er moedwillig opvallen is direct verliezen
- Samen vallen maar niet op elkaar is 1 punt voor de laatste die landt.
- Om het hoofd klemmen is bij de jeugd een verboden handeling.
- Pakking is vrij.
- Het spel ontlopen (afhouden, passiviteit) geeft een punt aan de ander.
- Buiten de mat mag er door gejudood worden totdat de scheidsrechter matte aangeeft. De wedstrijdruimte is een globale aanduiding van de plek waar er gevochten wordt. De scheidsrechter geeft matte aan als hij vindt dat de veiligheid in gevaar komt. Op deze manier is tactisch binnen en buiten de mat judoën om zo punten te scoren verleden tijd.
- Winnaar is degene met de meeste punten aan het einde van de “fixed time”.
- Bij de jeugd zou men kunnen afspreken dat de wedstrijd beslist wordt door een puntenverschil van drie. Dit om de “mindere” judoka te beschermen.
- Judoka’s kunnen opgeven door hun hand op te steken.