Het eerste doel is komen tot een veiliger judospel met een andere valbreekmethode, veilige werptechnieken en nieuwe spelregels.
We zien een onwenselijke ontwikkeling wanneer jonge docenten en/of voormalige kampioenen zonder pedagogische, psychologische, fysiologische en didactische kennis gaan lesgeven. In de trainingen worden vaak technieken geoefend die gekopieerd worden vanuit de topsport. Acties waarbij men eerst zelf gaat liggen of waarbij men bovenop de ander valt worden een op een overgenomen in de les. Deze acties leiden in wedstrijden tot blessures en zijn zeker voor de gewone judoka of startende judoka schadelijk voor lijf en leden.
Een kind dat pijn heeft, ontwikkeld angst en verkrampt. De judoka komt zo niet meer tot spel, laat staan spelplezier. Een optimale judo-ontwikkeling wordt hier dus al geblokkeerd. Deelnemers die zich niet veilig voelen en/of blessures oplopen, haken af. Trainers halen hun schouder op. Als trainer is het gemakkelijker om te zeggen dat die afhakende judoka niet hard genoeg is, dan om te bedenken dat het gehanteerde judo systeem niet klopt, ze hebben immers ook kampioenen in dat systeem. Op deze manier zal het judo steeds meer verarmen en steeds minder mensen voor zich kunnen winnen. Iemand te barsten gooien is bij Judo 2.0 verleden tijd, deelnemers moeten weer met respect en vertrouwen met elkaar kunnen omgaan.
Het tweede doel is komen tot een bredere motorische ontwikkeling en de daarbij horende succesbeleving en het spelplezier.
Judo is op motorisch vlak een hele lastige sport. Goed judo is erg moeilijk en tot in de perfectie zeker niet haalbaar voor ieder mens in zijn mensenleven. Een te technische benadering is maar voor een enkeling weggelegd. Een gemiddeld of onder gemiddeld kind dat te vroeg en te lang achter elkaar te technisch les krijgt zal eerder beseffen dat hij of zij iets eigenlijk nog niet kan. Zij ervaren een gevoel van falen en haken af. Terwijl vanuit sociaal of pedagogisch oogpunt dit vaak de groep is die judo als middel het hardst nodig heeft. Afhaken is gewoon makkelijker dan keer op keer gevoelsmatig falen. Een benadering die op het oog niet te technisch is maar wel de essentie van het judospel bevat, zorgt voor het spelplezier dat nodig is om de deelnemers zo lang mogelijk voor de sport te winnen. De docent kan zo langduriger de deelnemers zoveel mogelijk vorming meegeven.
Een opbouwende brede motorische ontwikkeling vanaf drie jaar, draagt bij aan de fysieke weerbaarheid van de leerling, om jezelf bij ongelukjes en dergelijke reflexmatig en gecontroleerd te behoeden voor letsel. Maar het gaat nog veel verder. Het doel is om alle deelneem(st)ers jong en oud, meer of minder motorisch sterk, keer op keer de succesbeleving te laten ervaren van “iets niet kunnen tot iets wel kunnen”. De bijbehorende succeservaring zorgt ervoor dat het vertrouwen op eigen kunnen en het gevoel van eigenwaarde worden versterkt. Dit is het basis ingrediënt voor de mentale en fysieke weerbaarheid die zich niet alleen op de mat manifesteert, maar ook in de wereld buiten de dojo.
Het derde doel vloeit voort uit voorgaande twee doelen: Judo weer in een positief daglicht zetten en het verhogen van de mondiale judo deelname. Dit kunnen we alleen met z’n allen bereiken.
Het teruglopen van het aantal judoka’s is zo ernstig dat men denkt de problemen te kunnen oplossen met marketingbureaus die op zoek gaan naar het “unic sellingpoint” van judo. Judo moet echter zelf veranderen. Dat vinden niet alleen Geelhoed en Mulder. Bij de denktank sessie “judo in 2020” was iedereen het erover eens, judo moet weer leuk worden.
Bij die PR-meeting werden Geelhoed en Mulder erop gewezen dat zij alleen breedtesport doen. Naast het feit dat het merendeel van de fervente topsport gerichte trainers de nationale jeugdtitels van Sportschool Geelhoed niet meetelt, onderschatten ze ook het belang van de recreatie judo. Als u de sport weer sterk wilt maken dan is de breedtesport van cruciaal belang als zijnde de fundering van het judo. Er zijn er immers meer die geen Mark Huizinga of Edith Bosch heten. Men denkt echter wel dat de topprestaties van een enkeling zal leidden tot volle judozalen in het gehele land. Dit “Zonderland” effect is maar ten dele waar. Wanneer de judobond met de topsport in gedachten trainers opleidt, zal de inhoud op de mat niet veranderen vanuit het idee “het werkte altijd al zo”. Het werkt namelijk niet, zo is gebleken.