Lesopbouw

Terug naar "Judo 2.0 in de praktijk"

Kinderen horen van nature actief te zijn. Er wordt steeds minder echt buiten gespeeld en als er al buiten wordt gespeeld dan is dat vaak in een virtuele ruimte…., dat is een bekend fenomeen. Ga dan met die kinderen aan de slag, hou het tempo in de lessen hoog. Uitgebreide technische verhalen sluiten hier niet bij aan. Liever een techniek twee keer kort met een andere techniek tussendoor in de les laten oefenen dan aaneengesloten totdat je je lesstof er volgens planning door gestouwd hebt. Dat past ook beter bij de ontwikkelde zapp cultuur  van vandaag de dag.

Het vraagt om een uitgekiende balans tussen luisteren en doen met nadenken, en/of gewoon bezig zijn. Hier past een “standaard” lesopbouw dan ook niet bij. De kinderen moeten eigenlijk niet weten wat ze in welke volgorde krijgen voorgeschoteld. Naar onze mening stompt een judoka, en wellicht ook de docent, dan af en de mens in het algemeen verdeeld zijn krachten omdat het weet wat er komt. Dit maakt per definitie lui en minder alert. Dit vraagt van de docent meer visie, creativiteit, improvisatie vermogen en haast een vorm van high sensitiviteit om te kunnen invoelen wat er nodig is of kan op dat moment in de groep en welk kind met welk kind matcht qua gewicht, spierspanning, alertheid, snelheid, mentaliteit en eventueel cognitie. Het oeverloos door wisselen van judoka’s is niet altijd een voordeel en zelfs een nadeel bij wedstrijdjudoka’s in de puberleeftijd.

Het is absoluut goed om af en toe met andere judoka’s te staan, met name omdat men dan wellicht andere technieken meemaakt die anders niet voorbij komen op de ”eigen” trainingen. Toch is dit niet heilig. Wedstrijdjudoka’s willen winnen. Iedere judoka wil zich doen gelden. Zo zullen ze dus al gauw kiezen voor hun meest succesvolle actie. De tegenstander die daar het minst op bedacht is zal zich zodoende het snelst laten verrassen. O wat voel je je dan goed. Maar is het niet zo dat als iemand jou door en door kent, je veel meer moeite moet doen om dan te scoren met je favoriete actie, of zelfs op zoek moet gaan naar nieuwe manieren om te scoren? Die extra moeite is in onze ogen de echte ontwikkeling!!!!

Voorwaarde is dan dus dat je wel een gelijkwaardige tegenstander hebt binnen je eigen club, je accepteert dat iedere ontwikkeling gaat met vallen en opstaan, in het bijzonder judo, en er niet wordt meegevallen en afgehouden.  En dan zijn we weer terug bij een eerder gesteld punt, wie afvallers creëert heeft het moeilijker om een situatie te bereiken waarin judoka’s elkaar als het ware naar het leven staan als je kijkt naar de intensiteit en diversiteit in het gevecht maar waar men tegelijkertijd geen angst en blind vertrouwen heeft in de ander. Een situatie waar het geoorloofd is om fouten te maken omdat degene die fouten durft te maken degene is die uiteindelijk het meeste leert.

Gelijk aan de Arnhemse school (de huidige christelijke academie voor lichamelijke opvoeding te Zwolle) is het in onze ogen wijs om de sport aan te passen aan de doelgroep. Om een aantal voorbeelden te noemen:

Kunnen kleuters niet goed tennissen, dan maak je de ballen lichter, de steel korter en het racket groter in plaats van ze de perfecte backhandslag aan te leren.

Krijgen ze de bal niet in de basket dan hang je hem lager in plaats van ze de perfecte lay up aan te leren of je maakt een nieuw makkelijker spel zoals velgbal of tsjoekbal. Het gaat immers niet om het scoren in de basket, maar om samen spelen, spelinzicht en balvaardigheid.

Allemaal aanpassingen die zijn voortgekomen omdat de Arnhemse school het kind en de ontwikkeling centraal stelde en het spelaanbod op maat maakte. Dat in plaats van dat de betreffende sport met zijn regels centraal stond, en daar ieder kind, geschikt of ongeschikt naar probeerde te vormen.

Wij pleiten er dan ook voor om het judospel in het begin niet te technisch te benaderen, maar waar mogelijk op te delen in betekenisgebieden. Op deze manier is het mogelijk om spelgebieden te beoordelen in plaats van lastige niet zo makkelijk voor iedereen op een achternamiddag aan te leren technieken.

Dit impliceert niet een benadering waarbij je een band kan halen als je die en die technieken beheerst, maar veel meer een benadering waarbij je het judospel gaat opdelen in spelvormen waarbij plezier, ontwikkeling van reflexen, mentale vorming door middel van winnen of verliezen bij eenvoudige en uitdagende stoeivormen, het aanleren van de door ons ontwikkelde valtechniek.

Tijdens onze maandelijkse Try out Toernooien toernooien waar tussen de 150 en 220 eigen judoka’s per maand op afkomen is er zelfs de regel ingevoerd dat wie moedwillig meevalt de wedstrijd verliest.

Dit hebben we als volgt geïntroduceerd:

Niemand wil dat zijn of haar kind mishandeld wordt. Als 1 lichaam bovenop elkaar vallen, is vragen om problemen. In de leeftijdsgroep tot 3,4,5,6 jaar krijgen de kinderen waarschuwingen bij moedwillig meevalllen. In de leeftijd 7 en 8 jaar krijgen ze eerst een waarschuwing, en bij de tweede keer meevallen verliezen ze gelijk de wedstrijd. In de klasses van 9 jaar en ouder wordt er niet meer gewaarschuwd en verliezen ze gelijk de wedstrijd.

Er werd uitgelegd dat je door het verliezen van de wedstrijd op deze manier volgens de officiële regels benadeeld werd. Maar wanneer de onderste judoka niet meer naar de judo wilt omdat hij bang is om geplet te worden en afvalt voor de sport is dat die winst van die ene wedstrijd waarbij je bovenop een ander valt waard? Gevraagd werd welke ouder in de zaal zich kon vinden in deze eigenwijze “winst voor de judo, voor nu en in de toekomst visie”. Alle handen van de aanwezige ouders gingen de lucht in ter instemming.

De ushiro goshi is voor ons wapen nummer 1 tegen de notoire koppakkers in den lande. Hoe harder iemand aan je kop gaat hangen, hoe beter deze worp is uit te voeren. Dit is wel een harde worp, maar in onze ogen een terechte afstraffing voor judoka’s die om de kop gaan hangen en richting goshi guruma gaan. Deze aanval is 1 van de meest voorkomende worpen bij jonge kinderen en deze resulteert voor 90% en er bovenopvallen. Alleen daarom al zou deze verboden moeten worden bij kleine kinderen om de verdere ontwikkeling niet te blokkeren.